Een paar jaar geleden kende bijna niemand hier elkaar van naam
Samen met haar buurtgenoten ontwikkelt Bianca van Loveren (49) steeds weer nieuwe plannen om de ontmoetingsplek in hun straat in Biddinghuizen te verfraaien.
´Van saamhorigheid was in deze buurt eigenlijk geen sprake. Maar ik maak met iedereen wel een praatje. Zo kwam ik er achter dat veel mensen hooikoortsklachten hadden van de plataanbomen op het grasveld voor onze huizen. We hebben gezamenlijk een brief geschreven naar de gemeente en de woningcorporatie, nu is het opgelost.'
´Zo ging het balletje rollen. We konden voor de straat een kerstboom aanvragen en kregen daar een kerstpakket bij voor een buurtborrel. Daarna ontstonden er ideeën voor een ontmoetingsplek op het grasveld. Met buurtbewoners hebben we een wilgenkoepel gebouwd. Kinderen maakten een insectenhuis, er kwam een waterbaan van bamboe. Zo zijn er steeds nieuwe plannen om ons veldje te verfraaien. En wij zorgen ervoor dat alles netjes blijft.’
‘We doen dit met de hele buurt. Maar meestal neem ik het initiatief. Aan het begin van het jaar kijk ik bijvoorbeeld wat de buurt graag wil en dan dien ik daarvoor een plan in bij de corporatie. Daarmee kunnen we een beroep doen op het Leefbaarheidsfonds. Vorig jaar kregen we geld voor bloembakken aan de lantaarnpalen en nu hebben we zomerbeplanting aangevraagd.’
‘Het is fijn dat de corporatie financieel bijdraagt. Het is hier een mengelmoes van koop- en huurwoningen. De corporatie doet daar niet moeilijk over: ze zeggen niet dat we onze activiteiten alleen voor huurders mogen realiseren. Zij zien ook dat er hierdoor saamhorigheid ontstaat en dat de buurt daar beter van wordt. Vroeger kenden de meeste mensen elkaar niet eens bij naam. Nu doet van de 40 huizen hier in de straat zeker de helft van de bewoners mee. Het is heel laagdrempelig. De een vindt het leuk om mee te klussen, een ander wil ook aanschuiven bij een gezamenlijke lunch. Dat is allemaal prima. En als bij mooi weer de eerste bewoner op het ontmoetingsveldje koffie drinkt, duurt het meestal niet lang voordat anderen ook met een kopje naar buiten komen.’